- afspraak
- {{afspraak}}{{/term}}1 appointment 〈met arts enz.〉; engagement 〈bijvoorbeeld voor zaken of sociaal〉; 〈overeenkomst〉 agreement♦voorbeelden:1 een afspraak maken • enter into an agreement 〈voornamelijk zakelijk〉een afspraak maken/hebben bij de tandarts • make/have an appointment with the dentisteen afspraak nakomen, zich aan een afspraak houden • 〈met iemand〉 keep an appointment; 〈overeenkomst〉 stick to an agreementspreekuur volgens afspraak • consultation by appointment
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.